Daar zijn ze. De kopers. Met haar ouders.
Ik heb een blocnote bij me om de dingen op te schrijven die ik houd. Het papier blijft leeg.
De kopers willen alles hebben. Mijn bank, mijn foto die in de keuken hangt, mijn vakantiesouvenirs en zelfs mijn kleding die haar moeder denkt te passen, terwijl ze ruim twintig centimeter korter is dan ik. Niets ontsnapt aan hun grijpgrage handen en begerige blikken. Ook de inhoud van mijn kasten niet.
Ik voel me een Primark op zaterdag tijdens de Dolle Dwaze Dagen
en neem wraak als de (Duitse) kopers ook mijn fiets willen hebben. ‘Das war einmal’, piep ik, terwijl ik nee schud. Ze horen het niet. Ze hebben zich intussen op mijn hogedrukreiniger en workmate gestort.
Ik herinner me ineens het wanhopige tv optreden van de moeder van Jan Smit, nadat Yolanthe het hele huis (volgens moeders) leeggeroofd heeft. ‘Aaaaalles is weg: de kandelaren, de zijden bloemen en de gastendoekjes’. Toen moest ik erom lachen. Toen wel.
‘Leuk, zo helemaal opnieuw beginnen. Kun je alles weer nieuw kopen.’
Dat waren de reacties uit mijn omgeving toen ik over mijn verkoopconstructie vertelde. Ik was er zelf nog niet zo over uit, hoe leuk het was. Ex was het land uit gevlucht en liet me zijn financiële shit opknappen, die niet gering was. Er was simpelweg geen geld voor opnieuw kopen.
Dus struinde ik Marktplaats en de Facebook verkoophoekjes af
En ik kocht een deel van de inventaris van een Roemeens ziekenhuis op. Zo heb ik twee nachtkastjes waar met zwarte stift telefoonnummers op geschreven staan en waar ik de spannendste verhalen bij bedenk. Staat de tv op een verrijdbaar karretje waarmee ze medicijnen uitdeelden en hangt er een Gamma looplamp in een infuuspaal, bij wijze van schemerlamp.

Inmiddels had zich een huurhuis aangediend, maar dat moest nog wel bewoonbaar gemaakt worden. Nieuwbouw, dus er ligt niets op de grond en er hangt niets voor de ramen. Om van de tuin maar te zwijgen.
Ik besloot mijn sieraden te verkopen om wat huisraad aan te schaffen
Je kunt je kettinkjes en oorbellen wel voor de ramen hangen, maar gordijnen zijn toch functioneler. En zo zat ik dus een paar uur bij een goud- en zilverboer ineen te krimpen omdat mijn spul zo weinig waard bleek te zijn. Het deed zeer, want ik wist wat de aankoopprijzen waren. Maar ik ging naar huis met een envelop met geld, waarvan ik laminaat, verf en gordijnen kon kopen.
Het retedure huurhuis had helaas een paar mankementjes
Na een natte winter bleken de kozijnen lek te zijn. Het gevolg? Kromgetrokken laminaat. Je weet wel, het laminaat dat ik van mijn verkochte sieraden had aangeschaft. Het ligt nu bij de vuilstort.
Had ik een binnenbrandje door een kapotte afzuigkap en sloeg de bliksem in, waardoor mijn apparatuur het begaf. Maar verder ging het prima. Een fikkie hier en een bliksem daar, het zijn allemaal belevenissen en ervaringen. En daar word je gelukkig van. Zeggen ze. Ik was dus dolgelukkig.
Komen we terug bij de vraag: word je gelukkig van minder zooi?
Ja, als je chagrijnig wordt van je overvloed en het feit dat die je veel tijd, geld en energie kost. Dan wel.
Als het noodgedwongen is, dan kan het een ander verhaal zijn. Zit je om wat voor reden in de financiële ellende, dan loop je echt niet te juichen omdat je zo lekker minimalistisch bezig bent.
En dan bedank je je handtassen niet aan het einde van de dag, zoals minimalismegoeroe Mari Kondo oppert.
Dan héb je geen handtas.
Met andere woorden: het weggooien van overtollige meuk is een soort luxe hobby
Niks mis mee, maar ik kan me voorstellen dat het ophemelen daarvan zeer doet als je situatie minder luxe is. Overigens spreek ik nu niet (meer) voor mezelf. Ik ben de crisis te boven, met hier en daar een nawee. En ik vind een huis zonder zooi lekker overzichtelijk en gemakkelijk.
Persoonlijke nabrander
Leven zonder kandelaren, zijden bloemen en gastendoekjes is best te doen.
En de Duitse kopers zullen inmiddels wel gemerkt hebben dat de kat in de bank gepiest had.
Karma is a bitch.
En Poes ook.
Poes